Webpagina‘s creëren met Mozilla Composer
Mozilla Composer laat u uw eigen webpagina‘s creëren en ze
op het web publiceren. U hoeft geen HTML te kennen om Composer te gebruiken; het is
zo gemakkelijk te gebruiken als een tekstverwerker.
Werkbalkknoppen laten u lijsten, tabellen, afbeeldingen, koppelingen naar
andere pagina‘s, kleuren en lettertypen stijlen toevoegen. U kunt zien hoe uw
document er uit zal zien op het Web terwijl u het creëert en u kunt
uw document gemakkelijk delen met andere gebruikers, ongeacht het soort
bladerprogramma of emailprogramma met HTML-mogelijkheid zij gebruiken.
Om te beginnen Mozilla Composer te gebruiken:
- Klik op het pictogram Composer in the linker onderhoek van elk venster van
Mozilla.
 |
|
pictogram Composer |
Een nieuwe pagina starten
Een nieuwe pagina creëren
Mozilla Composer is een HTML (Hypertext Markup Language) verwerker
die u in staat stelt webpagina‘s te creëren en bewerken. Composer is een
WYSIWYG (What You See Is What You Get (=Wat U Ziet Is Wat U Krijgt))) verwerker, zodat u kunt
weergeven hoe uw pagina er voor de lezer uit zal zien terwijl u deze
creëert. Het is niet nodig dat u HTML kent, aangezien de meeste van de
basis HTML functies beschikbaar zijn als commando‘s vanuit de werkbalken
en menu‘s.
Composer laat u tevens de HTML bron bewerken indien u wilt. Open het menu Bekijken en kies HTML bron,
of klik het brontabblad <HTML> in de werkbalk Bewerkmodus
aan de onderkant van het venster Composer,
om de HTML broncode te bekijken of bewerken.
Gebruik een van de hieronder beschreven methoden, om een webpagina te creëren.
Als u eenmaal een pagina gestart heeft, kunt u tekst toevoegen en bewerken net zoals u
in een tekstverwerker zou doen.
Om een nieuwe pagina vanuit het bladerprogramma Navigator te creëren:
- Open het menu Bestand, kies Nieuw en vervolgens Composer Pagina. Een
blanco pagina bevattend venster Composer opent.
Om een pagina waar u momenteel naar bladert in Navigator
te bewerken:
- Open het menu Bestand en kies Pagina bewerken, in het venster Navigator van de
pagina waar u naar kijkt. U ziet een venster Composer dat
die pagina die u bekijkt bevat.
Om een nieuwe pagina in Composer te creëren:
- Klik op de knop Nieuw in de werkbalk van Composer.
Om te starten vanuit een HTML bestand dat is opgeslagen op uw lokale
schijf:
- Open het menu Venster en kies Composer. U ziet het venster
Composer.
- Open het menu Bestand en kies Bestand openen. U ziet het dialoogvenster HTML
bestand openen.
- Zoek het bestand dat u wilt bewerken op uw lokale
schijf op.
- Klik op Open om het gespecificeerde bestand in een venster Composer
weer te geven.
Om een webpagina te bewerken:
- Open het menu Venster en kies Navigator.
- Ga naar een webapgina door de URL van de pagina in de Lokatiebalk te typen (bijvoorbeeld,
http://www.mozilla.org) en op Enter te drukken
(Return onder Macintosh OS).
- Open het menu Bestand en kies Pagina bewerken.
Tip: In het venster Composer kunt u snel het meest recente
bestand waaraan u heeft gewerkt openen door het menu Bestand te openen,
Recente pagina‘ te kiezen en vervolgens het bestand dat u wilt uit
de lijst te selecteren.
[ Terug naar het begin van dit
deel ]
Uw nieuwe pagina opslaan en ernaartoe bladeren
U kunt Composer documente opslaan in HTML of alleen-tekst opmaak.
Opslaan als een document in HTML opmaak behoudt de opmaak van het
documen, zoals tekststijlen (bijvoorbeeld, vet of cursief),
tabellen, koppelingen en afbeeldingen. Een document in alleen-tekst opmaak opslaan
verwijdert alle HTML tags maar behoudt de tekst van het document.
Om een document als een HTML bestadn op te slaan:
- Open het menu Bestand en kies Opslaan of klik op de knop Opslaan in
de Compositiewerkbalk.
Indien u uw pagina niet reeds een titel heeft gegeven, vraagt Composer
u dat te doen. Composer geeft de paginatitel weer in de titelbalk
van het venster van het bladerprogramma wanneer u de pagina in het bladerprogramma bekijkt. De
titel van het document verschijnt ook in uw lijst met bladwijzers al u
een bladwijzer van de pagina maakt.
Composer vraagt u vervolgens een bestandsnaam in te voeren en de lokatie te
specificeren waar u het bestand wilt opslaan. Verzeker u ervan dat u de extensie .html
in stand houdt in de bestandsnaam.
Om de bestandsnaam of lokatie van een bestaand HTML bestand te wijzigen:
- Kies Opslaan als en selecteer een andere bestandsnaam of
lokatie.
Wanneer u een pagina in Composer opslaat, worden alle onderdelen van de pagina (de
HTML, afbeeldingen en andere bestanden, zoals geluidsbestanden en stijlbladen,
lokaal op uw harde schijf opgeslagen. Indien u alleen het HTML gedeelte
van de pagina wilt opslaan, dient u de voorkeur van Composer voor het opslaan van pagina‘s
te wijzigen. bekijk Composer voorkeuren - voorkeuren
voor meer informatie over het wijzigen van instellingen van Composer voor het opslaan
van pagina‘s.
Indien een afbeeldingslokatie absoluut is (start met "http://") en u
verbonden bent met het Internet, zult u die afbeelding nog steeds in het
document in Composer en Navigator zien. Echter, indien de afbeeldingslokatie
relatief is ten opzichte van de paginalokatie (start met "file:///"), dan zult
u de afbeelding niet in de lokale versie van het document zien.
Om een document als alleen-tekst bestand op te slaan:
- Open het menu Bestand en kies Naar tekst exporteren.
- Voer de bestandsnaam in en specificeer de lokatie waar u het bestand
wilt op slaan.
Opmerking: Afbeeldingen verschijnen niet in documenten die in het
alleen-tekst opmaak zijn opgeslagen.
Tip: U kunt Terugkeren uit het menu Bestand kiezen
om de meest recent opgeslagen kopie van het document waarin
u aan het werken bent op te halen. Houdt er rekening mee dat uw huidige wijzigingen verloren
zullen gaan.
Om uw pagina in een venster van het bladerprogramma te bekijken om uw koppelingen te
testen:
- Open het menu Bestand en kies Pagina bladeren (of klik Bladeren in
de Compositiewerkbalk). Indien u het document nog niet opgeslagen heeft,
vraagt Composer u een paginatitel, bestandsnaam en lokatie in te voeren.
Het venster Composer blijft open achter het nieuwe venster
Navigator.
[ Terug naar het begin van dit
deel ]
Uw webpagina‘s formateren
Paragrafen, kopteksten en lijsten opmaken
Begin vanuit het venster Composer, om een opmaak op een paragraaf toe te
passen:
- klik om het invoegpunt te plaatsen waar u de opmaak wilt
laten beginnen of selecteer de tekst die u wilt opmaken.
- Kies een paragraafopmaak gebruikmakend van de vervolgkeuzelijst in de
werkbalk Opmaak:
-
Om tekst op te maken als een koptekst:
- Klik om het invoegpunt ergens in de tekst te plaatsen
die u wilt opmaken.
- Kies, gebruikmakend van de vervolgkeuzelijst in de werkbalk Opmaak,
het niveau koptekst dat u wilt, van 1 (grootste) naar 6 (kleinste). Kies
"Koptekst 1" voor uw hoofdkoptekst, "Koptekst 2" voor het volgende niveau,
enzovoort.
Om een lijstelementopmaak toe te passen:
- Klik om het invoegpunt op de regel met tekst te plaatsen
die u wilt opmaken.
- Open het menu Opmaak en kies Lijst.
- Kies de lijststijl:
-
- Ongenummerd: Elk item heeft een opsommingsteken (punt) naast zich (zoals in
deze lijst).
- Genummerd: Items zijn genummerd.
- Term en Definitie: Deze twee stijlen werken
samen, een verklarende woordenlijst gelijkende verschijning creërent. Gebruik de tag Term
voor het woord dat wordt gedefinieert en de tag Definitie voor de
definitie. De tekst van de Term verschijnt uiterst links en de tekst van de Definitie
verschijnt ingesprongen.
Tip: U kunt snel een lijststijl op een blok
tekst toepassen door de rekst te selecteren tekst en op de knoppen Genummerde lijst
of
Ongenummerde lijst
op de werkbalk Opmaak te klikken.
Om de stijl van de opsommingstekens of nummers aan te passen:
- Klik om het invoegpunt in de tekst van het lijstelement te plaatsen
dat u wilt wijzigen of selecteer een of meer elementen uit de lijst indien
u een nieuwe stijk wilt toepassen op de volledige lijst.
- Open het menu Opmaak en kies Lijsteigenschappen.
- Selecteer een opsommings- of genummerde stijl uit de vervolgkeuzelijst. Voor
genummerde lijsten, kunt u een startnummer specificeren. Voor opsommingslijsten,
kunt u de stijl van de opsommingsteken wijzigen.
Tip: U kunt tevens op een opsommingsteken of
nummer in een lijst dubbelklikken om het dialoogvenster Lijsteigenschappen weer te geven.
Om een paragraaf of tekst op uw pagina uit te lijnen, bijvoorbeeld,
gecentreerd of aan de linker- of rechterkant uitgelijnd:
- Klik om het invoegpunt in de paragraaf of tekstregel
te plaatsen die u wilt uitlijnen.
- Open het menu Opmaak en kies Uitlijnen; kies vervolgens een
uitlijningsoptie.
Opmerking: U kunt de werkbalk Opmaak ook gebruiken
om tekst uit te lijnen.
[ Terug naar het begin van dit
deel ]
Met lijsten werken
Om een lijst te beëindigen en door te gaan met het typen van de kern van de tekst:
- Klik om het invoegpunt aan het einde van het laatste element van de lijst
te plaatsen en druk tweemaal op Enter (Return onder Macintosh OS) om de
lijst te beëindigen.
Om een of meer lijstelementen in tekst van de kern te wijzigen:
- Klik om het invoegpunt in het lijstelement te plaatsen, of
selecteer de lijstelementen.
- Klik op de knop genummerde lijst, voor een genummerde lijst (of klik op
de knop opsommingslijst, voor een opsommingslijst) in de werkbalk
Opmaak.
Om ingesprongen tekst onder een lijstelement te plaatsen:
- Klik om het invoegpunt in het lijstelement te plaatsen.
- Druk op Shift-Enter om de hangende insprong te creëren.
- Typ de tekst die u wilt inspringen.
- Druk op Shift-Enter om een andere paragraaf met hangende insprong te creëren of
druk op Return om het volgende lijstelement te creëren the next list item.
Tip: U kunt het inspringen van lijstelementen vergroten of verkleinen
door eregen in een lijstelement te klikken en vervolgens op de knop
Inspringen of Terugspringen op de werkbalk Opmaak te drukken. Als alternatief,
klik ergens in een lijstelement en druk op Tab om een niveau in te springen.
Druk op Shift+Tab om een niveau terug te springen.
Om twee aangrenzende lijsten samen te voegen:
- Selecteer de twee lijsten die u wilt samen voegen. Selecteer
zeker alle elementen in beide lijsten. Merk op dat alle tekst tussen
de beide lijsten tevens deel van de samengevoegde lijst zal worden.
- Klik op de knop opsommings- of genummerde lijst op de werkbalk Opmaak
om de lijsten samen te voegen.
[ Terug naar het begin van dit
deel ]
Changing Text Color, Style, and Font
Om de stijl, kleur of het lettertype van geselecteerde tekst te wijzigen:
- Selecteer de tekst die u wilt opmaken.
- Open het menu Opmaak en kies iets van het volgende:
-
- Lettertype: Gebruik dit om een lettertype te kiezen. Selecteer Variable grootte of Vaste grootte,
Indien u de voorkeur geeft aan het gebruik van door het bladerprogramma van de
lezer gespecificeerde lettertypen.
Opmerking: Niet alle op uw computer geïnstalleerde lettertypen verschijnen.
In plaats van een lettertype te specificeren dat mogelijk niet beschikbaar is aan iedereen
die uw webpagina bekijkt, is het over het algemeen het beste een van de in het menu aangeboden
lettertypen te selecteren, aangezien deze lettertypen op elke computer werken. De lettertypen
Helvetica, Arial, Times en Courier zien er op verschillende computers bekeken over
het algemeen hetzelfde uit. Indien u een ander lettertype selecteert,
kan dit er mogelijk niet hetzelfde uitzien wanneer bekeken met een
andere computer.
- Grootte: Gebruik dit om een relatieve korpsgrootte te kiezen of
selecteer een optie om de tekstgrootte te vergroten of verkleinen (relatief ten opzichte van de
omliggende tekst).
- Tekststijl: Gebruik dit om een stijl, zoals cursief,
vet of onderstreept te selecteren of een gestructureerde stijl, bijvoorbeeld,
Code, toe te passen.
- Tekstkleur: Gebruik dit om een kleur uit de kleurenkiezer
te kiezen. Indien u bekend bent met de hexadecimale HTML kleurcodes, kunt u
een specifieke code typen of kunt u enkel een kleurnaam typen (bijvoorbeeld
, "blue"). U vindt hier een handige kleurencode converter
Om de achtergrondkleur van de pagina te wijzigen:
- Klik ergens op de pagina.
- Klik op het achtergrondkleurblok in de werkbalk Opmaak.
- Kies een achtergrondkleur uit het dialoogvenster
Achtergrondkleurblok.
- Klik op OK.
Tip: Selecteer de tekst, druk vervolgens op Shift en klik op het tekstkleurblok
op de werkbalk Opmaak, om snel de kleur van de tekst te
wijzigen naar de laatst gebruikte kleur. Dit is handig wanneer u een kleur
wilt gebruiken voor afzonderlijke tekstregels.
U kunt tevens een afbeelding als achtergrond gebruiken. Bekijk Paginakleuren en
achtergronden instellen.
[ Terug naar het begin van dit
deel ]
Tekststijlen verwijderen of opheffen
Om alle tekststijlen (vet, cursief, enzovoorts) van
geselecteerde tekst te verwijderen:
- Selecteer de tekst.
- Open het menu Opmaak en kies Alle tekststijlen verwijderen.
- Ga door met typen.
Om door te gaan met typen van tekst met alle tekststijlen verwijderd:
- Plaats het invoegpunt waar u de
tekststijlen wilt opheffen.
- Open het menu Opmaak en kies Tekststijlen opheffen.
- Ga door met typen.
[ Terug naar het begin van dit
deel ]
Tekst zoeken en vervangen
Om tekst te zoeken in de pagina waaraan u momenteel werkt:
- Klik om het invoegpunt te plaatsen waar u uw zoektocht wilt
beginnen.
- Open het menu Bewerken en kies Zoeken en vervangen. U ziet het
dialoogvenster Zoeken en vervangen.
- Typ de tekst die u wilt zoeken in het "Wat zoeken" veld. Markeer
een of meer van de volgden opties, om de zoektocht te verfijnen:
- Overeenkomen in hoofd-/kleine letters: Gebruik dit om te specificeren of gezocht wordt
naar hoofdlettergevoelige tekst.
- Doorgaan na documenteinde: Gebruik dit om te zoeken tot het einde van de pagina
en vervolgens vanaf de bovenkant of de onderkant opnieuw te beginnen, afhankelijk van of
u voor- of achteruit zoekt.
- Achterwaarts zoeken: Gebruik dit om achterwaarts te zoeken vanaf het
invoegpunt naar het begin van de pagina.
- Klik Volgende zoeken om te beginnen met zoeken. Klik op Volgende zoeken om de volgende
overeenkomst te zoeken, wanneer Composer de eerste overeenkomst van de tekst
heeft gevonden.
- Klik op Sluiten wanneer u klaar bent.
Om tekst te zoeken en vervangen in de pagina waaraan u momenteel
werkt:
- Klik om het invoegpunt te plaatsen waar u uw zoektocht wilt
beginnen.
- Open het menu Bewerken en kies Zoeken en vervangen. U ziet het
dialoogvenster Zoeken en vervangen.
- Typ de tekst die u wilt zoeken en typ vervolgens de vervangende
tekst.
- Markeer een of meer van de volgden opties, om de zoektocht te
verfijnen:
- Overeenkomen in hoofd-/kleine letters: Gebruik dit om te specificeren of gezocht wordt
naar hoofdlettergevoelige tekst. Indien u deze optie niet selecteert,
zal de zoektocht overeenkomende tekst vinden in zowel hoofd- als kleine
letters.
- Doorgaan na documenteinde: Gebruik dit om te zoeken tot het einde van de pagina
en vervolgens vanaf de bovenkant opnieuw te beginnen.
- Achterwaarts zoeken: Gebruik dit om achterwaarts te zoeken vanaf het
invoegpunt naar het begin van de pagina.
- Klik Volgende zoeken om naar de volgende overeenkomst te zoeken. Composer
selecteert de volgende overeenkomst van de tekst.
- Klik op Vervangen om de geselecteerde tekst door de vervangende tekst
te vervangen. Klik Vervangen en zoeken om de geselecteerde tekst te vervangen en
de volgende overeenkomst te zoeken. Klik Alle vervangen om elke overeenkomst
in het document door de vervangende tekst te vervangen.
- Klik op Sluiten wanneer u klaar bent.
[ Terug naar het begin van dit
deel ]
Horizontale lijnen invoegen
Horizontale lijnen worden normaal gesproken gebruikt om verschillende delen
van een document visueel te scheiden. Begin vanuit het venster Composer,
om een horizontale lijn (ookwel een regel genoemd) in uw pagina
in te voegen:
- Klik om het invoegpunt te plaatsen waar u wilt dat de lijn
verschijnt.
- Open het menu Invoegen en kies Horizontale lijn.
Horizontale lijn eigenschappen instellen
U kunt de hoogte, lengte, breedte, uitlijning en
schaduw van een lijn aanpassen.
- Dubbel-klik op de lijn om het dialoogvenster Horizontal lijn eigenschappen
weer te geven.
- Bewerk elk van deze eigenschappen:
- Breedte: Voer de breedte in en kies vervolgens "% van venster" of
"rasterpunten". Indien u de breedte specificeert als een percentage, verandert de breedte van de lijn
telkens wanneer de breedte van het venster Composer of het bladerprogramma
wijzigt.
- Hoogte: Typ een getal voor de hoogte van de lijn (in
rasterpunten).
- 3-D schaduw: Selecteer dit om diepte aan de lijn toe te voegen door
een schaduwrand toe te passen.
- Uitlijning: Specificeer waar u de lijn wilt plaatsen
(links, gecentreerd of rechts).
- Klik Als standaard gebruiken om deze instellingen, de volgende keer
dat u een horizontale lijn invoert, als de standaard te gebruiken.
- Klik op Geavanceerd bewerken, om de eigenschappen van een
horizontale lijn handmatig te bewerken. Bekijk het deel, Geavanceerde
eigenschappen bewerker, voor details.
Tip: U kunt "Alle tags tonen" selecteren uit het menu Bekijken om
alle HTML elementen in gele hokjes te tonen. Klik op een willekeurige gele hokje om
alles binnen die HTML tag of dat HTML element te selecteren. Dubbel-klik een willekeurige
gele hokje om het dialoogvenster Geavanceerde
eigenschappenbewerker voor die HTML tag of dat HTML element weer te geven.
[ Terug naar het begin van dit
deel ]
Speciale tekens invoegen
Om speciale tekens zoals accenten, auteurrecht,
of valuta symbolen in te voegen:
- Klik om het invoegpunt te plaatsen waar u wilt dat het special
teken verschijnt.
- Open het menu Invoegen en kies Tekens en symbolen. U ziet
het dialoogvenster Teken invoegen.
- Selecteer een categorie vam tekens.
- Indien u Geaccentueerde hoofdletter of Geaccentueerde kleine letter kiest, open vervolgens
de vervolgkeuzelijst Letter and selecteer de letter waarop u een
accent wilt toe passen. (Opmekring: niet alle letters hebben geaccentueerde vormen.) Selecteer
Algemene symbolen om speciale tekens zoals auteursrecht,
symbolen of breuken in te voegen.
- Selecteer het teken dat u wilt invoegen,
vanuit de vervolgkeuzelijst Teken.
- Klik op Invoegen.
U kunt doorgaan met typen in uw document (of in een mailvenster
Opstellen) terwijl u dit dialoogvenster open houdt, in het geval dat u het
opnieuw wilt gebruiken.
- Klik op Sluiten wanneer u klaar bent met het invoegen vam speciale
tekens.
[ Terug naar het begin van dit
deel ]
HTML elementen en attributen invoegen
Indien u begrijpt hoe te werken met HTML broncode, kunt u
extra tags, stijlattributen en JavaScript in uw
pagina invoegen. Indien u er niet zeker van bent hoe te werken met HTML broncode, is het
beter deze niet te wijigen. Gebruik een van deze methoden, om met HTML code
te werken:
- Plaats het invoegpunt waar u de HTML code wilt invoegen
, of selecteer de tekst die u wilt bewerken en open vervolgens het menu Invoegen
en kies HTML. Voer HTML tags en tekst in het dialoogvenster HTML
invoegen in en klik vervolgens op Invoegen.
- Selecteer een element zoals een tabel, genaamde verwijzing, afbeelding, koppeling,
of horizontale lijn. Dubbel-klik het element om het met dat item geassocieerde
dialoogvenster eigenschappen te openen. Klik op Geavanceerd bewerken om de
Geavanceerde eigenschappenbewerker te openen. U kunt de Geavanceerde eigenschappenbewerker
gebruiken om HTML attributen, JavaScript en CSS aan objecten toe te voegen.
- Open het menu Bekijken en kies HTML bron of klik op het
tabblad <HTML> bron in de Bewerkingmodus werkbalk aan de onderkant van
het venster Composer. (Open het menu Bekijken en kies Tonen/Verbergen;
verzeker u er vervolgens van dat de Bewerkingsmodus
werkbalk gemarkeerd is, indien u de Bewerkingsmodus werkbalk niet ziet.)
De Geavanceerde eigenschappenbewerker gebruiken
Om HTML attributen en JavaScript aan objecten zoals tabellen,
afbeeldingen en horizontale lijnen toe te voegen, kunt u de Geavanceerde eigenschappenbewerker
gebruiken.
Opmerking: Tenzij u duidelijk begrijpt you hoe HTML attributen en ermee geassocieerde waardes
toe te voegen, te verwijderen of aan te passen, is het beter
dit niet te doen.
volg deze stappen, indien u momenteel niet het dialoogvenster
Geavanceerde eigenschappenbewerker bekijkt:
- Kies Alle tags, vanuit het menu Bekijken
(of de Bewerkingsmodus werkbalk).
- Dubbel-klik op het object dat u wilt aanpassen om het dialoogvenster
Eigenschappen ervan te openen.
- Klik Geavanceerd bewerken om de Geavanceerde eigenschappenbewerker
van het object te openen. De Geavanceerde eigenschappenbewerker heeft drie tabbladen, waarvan elke
de huidige eigenschappen van het geselecteerde object opsomt:
- HTML attributen: Klik dit tabblad om extra HTML attributen
te bekijken of in te voeren.
- Inline stijl: Klik dit tabblad om extra CSS (cascading style sheet)
eigenschappen middels het <style> attribuut te bekijken of
in te voeren. Voor meer informatie over het gebruik van CSS stylen in Composer,
bekijk Composer voorkeuren -
Composer.
- JavaScript gebeurtenissen: Klik dit tabblad om JavaScript gebeurtenissen
te bekijken of in te voeren.
- Selecteer het attribuut dat u wilt bewerken
om een eigenschap of attribuut in een van de drie lijsten te wijzigen. u kunt vervolgens
de naam of waarde van een attribuut te bewerken door gebruik te maken van de bewerkbare velden Attribuut en Waarde
aan de onderkant van het dialoogvenster. Om een nieuw attribuut toe te voegen,
typ het in het veld Attribuut aan de onderkant van het dialoogvenster. Het
nieuwe attribuut wordt automatisch toegevoegd wanneer u in het veld Waarde
klikt. Om een attribuut te verwijderen, selecteer het uit de lijst en klik
op Attribuut verwijderen.
Opmerking: Verplichte attributen zijn opgelicht in de
Attributenlijst.
- Klik op OK om uw wijzigingen toe te passen in het dialoogvenster
Geavanceerde eigenschappenbewerker.
- Klik opnieuw op OK om het dialoogvenster Eigenschappen af te sluiten.
Composer plaatst automatisch aanhalingstekens rondom alle
tekst van een attribuut.
[ Terug naar het begin van dit
deel ]
De HTML xontroleren
Voordat u uw document op een webserver plaatst zodat het
kunnen bekijken, dient u zich er eerst van te verzekeren dat de HTML formattering van het document
confirmeert met aan webstandaarden. Documenten die gevalideerde HTML bevatten
veroorzaken minder snel problemen wanneer ze in verschillende bladerprogramma‘s
worden bekeken. Uw webpagina‘s enkel visueel controleren in
Navigator verzekert niet dat uw document juist zal verschijnen
wanneer het in andere bladerprogramma‘s bekeken wordt.
Composer biedt u een handige manier om te controleren of
uw document voldoet aan W3C (World Wide Web Consortium) HTML
standarden. Composer gebruikt de W3C HTML Validation Service, die
de HTML syntax van uw document controleert op navleving van de HTML 4.01 standaard.
Deze dienst biedt tevens
informatie aan over het verhelpen van fouten.
Opmerking: U moet met het Internet verbonden zijn om gebruik te maken van deze
mogelijkheid.
Om de HTML syntax van uw document te controleren:
- Open het menu Gereedschappen en kies HTML controleren. Indien u onopgeslagen
wijzigingen heeft, vraagt Composer u ze op te slaan alvorens
verder te gaan.
- Klik op bladeren, wanneer de pagina van de W3C HTML Validation Service verschijnt,
en zoek het bestand dat u wilt controleren
op uw harde schijf.
- Klik op "Validate this document".
[ Terug naar het begin van dit
deel ]
De juiste bewerkingsmodus kiezen
Normaal gesproken, hoeft u de bewerkingmodus niet te wijzigen ten opzichte van de
standaard (Normaal). Echter, indien u met de HTML broncode van het document
wilt werken, wilt u de bewerkingsnodus mogelijk wijzigen.
Composer stelt u in staat snel tussen de vier bewerkingdmodi of weergaves
over te schakelen. Elke bewerkingsmodus stelt u in staat om door te gaan met werken aan uw
document, maar geeft variërende niveau‘s van HTML tags (en
tagpictogrammen).
Alvorens u een bewerkingsmodus kiest:
- Open het menu bekijken, kies Tonen/Verbergen, en verzeker vervolgens dat er
een markeringsteken naast de werkbalk Bewerkingsmodi is.
De werkbalk Bewerkingsmodi heeft vier tabbladen:
- Normaal: Kies deze bewerkingsmodus om te zien hoe het document
er online uit zal zien terwijl u het creëer. Kies deze modus om
tabelranden en genaamde verwijzingspictogrammen te tonen. Alle overige HTML tagpictogrammen
worden verborgen.
- Alle tags tonen: Kies deze modus om alle HTML
tagpictogrammen weer te geven.
- <HTML> bron: Kiez deze modus om het document
te bekijken en bewerken als ongeformatteerde HTML broncode. Wanneer u hrt document
opslaat, verschijnt de Normale modus opnieuw.
- Voorbeeld: Kies deze modus het document te bekijken en bewerken,
exact zoals het in een venster van een bladerprogamma zou verschijnen, behalve dat
koppelingen en JavaScript functies niet actief zulen zijn.
Opmerking: JavaScript functies, deelvensters, koppelingen en bewegende
GIF bestanden zijn in geen van de bewerkingsmodi actief. Klik op de knop Bladeren op de
werkbalk Opstellen, om de pagina te laden in een venster van een bladerprogramma,
om deze items in hun actieve staat weer te geven.
[ Terug naar het begin van dit
deel ]
Tabellen aan uw webpagina tevoegen
Een tabel invoegen
Tabellen zijn handig voor het rangschikken van tekst, afbeeldingen en gegevens in
opgemaakte rijen en kolommen. Om een tabel toe te voegen:
- Klik om het invoegpunt te plaatsen waar u de tabel wilt
laten verschijnen.
- Klik op de knop Tabel
op de werkbalk Opstellen. Het
dialoogvenster Tabel invoegen verschijnt.
- Typ het aantal rijen en kolommen dat u wilt.
- (Optioneel) Voer een grootte voor de breedte van de tabel in, en selecteer ofwel
een percentage van het venster of rasterpunten.
- Voer een getal voor de dikte van de rand (in rasterpunten); voer nul
in voor geen rand.
Opmerking: Composer gebruikt een rode gestreepte lijn om tabellen zonder rand
aan te geven; de gestreepte lijn verdwijnt als de pagina
in een bladerprogramma bekeken wordt.
- Klik op Geavanceerd bewerken om de Geavanceerde
eigenschappenbewerker.
weer te geven om extra tabeleigenschappen of
JavaScript toe te passen.
- Klik op OK om uw instellingen te bevestigen en uw nieuwe tabel te bekijken.
Om extra eigenschappen voor uw nieuwe tabel aan te passen, bekijk Eigenschappen van een tabel wijzigen.
Tip: Open het menu Invoegen en kies Tabel,
om een tabel binnen een tabel in te voegen.
[ Terug naar het begin van dit
deel ]
Eigenschappen van een tabel wijzigen
Dit deel beschrijft hoe eigenschappen aan te passen die zowel op een hele tabel van toepassing zijn
als op de rijen, kolommen of individuele cellen
in een tabel. Volg deze stappen, indien u momenteel het dialoogvenster
Tabeleigenschappen niet bekijkt:
- Selecteer de tabel, of klik er ergens in.
- Klik op de knop Tabel
op de werkbalk, of open het menu Tabel
en kies Tabeleigenschappen. Het dialoogvenster Tabeleigenschappen
bevat twee tabbladen: Tabel en Cellen.
- Klik op het tabblad Tabel om deze eigenschappen te bewerken:
- Om extra attributen of JavaScript gebeurtenissen toe te passen, klik op
Geavanceerd bewerken om de Advanced
Eigenschappenbewerker weer te geven.
- Klik op Toepassen om een voorbeeld van uw wijzigingen te zien zonder het dialoogvenster te sluiten
, of klik op OK om ze te bevestigen.
Om eigenschappen te bekijken, wijzigen of toe te voegen voor een of meer cellen:
- Selecteer de rij, kolom of cel, open vervolgens het menu Tabel en
kies Tabeleigenschappen. Het dialoogvenster Tabeleigenschappen
verschijnt.
- Klik op het tabblad Cellen om de volgende eigenschappen te bewerken:
- Selectie: Kies Cel, Rij of Kolom uit de
vervolgkeuzelijst. Klik Vorige of Volgende om door de rijen, kolommen of cellen
te gaan.
- Grootte: Typ een getal voor de Hoogte en Breedte en kies vervolgens
"% van tabel" of "rasterpunten."
- Inhoudsuitlijning: Selecteer een verticaal en horizontaal
uitlijningssoort voor de tekst of gegevens in elke cel.
- Celstijl: Selecteer Koptekst uit de vervolgkeuzelijst voor
kolom- of rijkopteksten (hetgeen de tekst centereeet en vet maakt in de
cel); kies anders normaal.
- Tekstterugloop: Selecteer "Niet teruglopen" uit de vervolgkeuzelijst
om te voorkomen dat tekst naar de volgende regel terugloopt tenzij u een
paragraaafeinde invoegt. Kies, anders, Terugloop.
- Achtergrondkleur: Selecteer een kleur voor de achtergrond van een cel
of laat deze transparant.
Opmerking: Klik op Geavanceerd bewerken om de Geavanceerde eigenschappenbewerker te bekijken,
om extra attributen of JavaScript gebeurtenissen toe te passen.
- Klik op Toepassen om een voorbeeld van uw wijzigingen te bekijken zonder het daloogvenster te sluiten,
of klik op OK om ze te bevestigen.
Tip: Om de tekstkleur of achtergrondkleur van een of meer geselecteeerde cellen of
de gehele tabel te wijzigen, selecteer de cellen of
klik ergens in de tabel en klik vervolgens het tekstkleur- of
achtergrondkleurpictogram uit de werkbalk Opmaak.
Tip: Selecteer de cel, druk vervolgens op Shift en klik op de kleurenkiezer,
om de kleur van de cellen te wijzigen naar de laatst gebruikte kleur.
Dit is handig wanneer u een kleur voor individuele cellen
wilt gebruiken.
[ Terug naar het begin van dit
deel ]
Rijen, kolommen en cellen toevoegen en verwijderen
Composer stelt u in staat snel een of meer cellen, kolommen of rijen in een tabel
toe te voegen of te verwijderen. Daarnaast kunt u opties instellen die
u in staat stellen de oorspronkelijke structuur of opmaak van de tabel te behouden
terwijl u bewerkingstaken uitvoert.
Om een cel, rij of kolom aan uw tabel toe te voegen:
- Klik in de tabel waar u een cel (of cellen) wilt
toevoegen.
- Open het menu Tabel en kies vervolgens Invoegen.
- Kies een van de celgroeperingen. (U kunt tevens een nieuwe
tabel in een cel van een tabel toevoegen.)
Om een cel, rij of kolom te verwijderen:
- Klik op een rij, kolom of cel om het invoegpunt te plaatsen. Of
selecteer naburige cellen om mee dan een rij tegelijk te verwijderen. Sleur
over de cellen die u wilt selecteren, om naburige cellen te selecteren.
Houd de toets Ctrl (Windows and Linux) of Command (Macintosh OS)
ingedrukt en klik op de cellen die u wilt selecteren, om individuele
cellen in een tabel te selecteren.
- Open het menu Tabel en kies Verwijderen.
- Kies het item dat u wilt verwijderen.
Om een cel met de cel rechts ervan te verbinden (of samen te voegen):
- Klik in de linkercel, open het menu Tabel en
kies Samenvoegen met rechtercel.
Om aangrenzende cellen te verbinden (of samen te voegen):
- Selecte aangrenzende cellen door over ze te sleuren.
- Open het menu Tabel en kies Geselecteerde cellen samenvoegen.
Om een samengevoegde cel opnieuw in twee of meer cellen te splitsten:
- Klik in de samengevoegde cel, open het menu Tabel en kies vervolgens
Cel splitsen. Composer stopt de volledige inhoud van de samengevoegde
cel in de eerste van de twee cellen.
Beroep u Tabel elementen selecteren
voor informatie over hoe niet-aangrenzende cellen, rijen en kolommen
te selecteren.
Het standaard tabelbewerkingsgedrag wijzigen
Composer behoudt, standaard, de tabelstructuur wanneer u een of
meer cellen verwijdert door, waar nodig, cellen aan het einde van een
tij toe te voegen. Dit stelt u in staat een of meer cellen te verwijderen
maar nog steeds de oorspronkelijke rechthoekige opmaak, of structuur, van de tabel
in stand te houden. Anders kan het verwijderen van cellen resulteren in een tabel
met open plekken, of waarvan de omtrek als onregelmatig verschijnt vanwege een oneven
aantal cellen.
Begin vanuit het venster Composer, om het standaard
tabelbewerkingsgedrag te wijzigen:
- Open het menu Bewerken, kies Voorkeuren en kies vervolgens
Composer.
- Stel, onder Tabel bewerken, de volgende voorkeur in:
- Verzeker u ervan dat "Tabelvormgeving bij het invoegen of verwijderen
van cellen behouden" is gemarkeerd om te verzekeren dat u geen onregelmatig
gevormde tabel krijgt.
- Klik op OK.
Bekijk tevens Algemene Composer
voorkeuren instellen.
[ Terug naar het begin van dit
deel ]
Tabelelementen selecteren
U kunt op twee manieren snel een tabel, cel of
groep cellen selecteren:
- Klik in de tabel, open het menu Tabel, kies Selecteren en
kies vervolgens een item uit het submenu. Klik, bijvoorbeeld, ergens in de tabel,
open het menu Tabel, kies Selecteren en kies vervolgens Tabel,
om een tabel te selecteren.
- Tevens kunt u de muis als een selectiegereedschap gebruiken:
-
- Om een groep aangrenzende cellen te selecteren: klik in een cel en sleur vervolgens
om de cellen die u wilt te selecteren. Sleur de muis naar links of rechts om
een rij te selecteren; omhoog of omlaag om een kolom te selecteren.
- Om niet-aangrenzende cellen te selecteren: druk op Ctrl (Windows of Linux) of
Command (Macintosh OS) en klik vervolgems in een cel. Blij op
Ctrl (Windows of Linux) of Command (Macintosh OS) drukken terwijl u klikt
om extra cellen te selecteren.
- Om een selectie uit te breiden om aangrenzende cellen te omvatten: klik in een
cel en sleur over extra cellen om de selectie
uit te breiden.
- Om een of meer aangrenzende kolommen of rijeb: sleur omhoog of omlaag
om de eerste kolom of rij te selecteren en sleur vervolgens naar links of rechts om
extra aangrenzende kolommen of rijen te selecteren. Druk op Shift en sleur naar
rechts om een volledige rij te selectern. Druk op Shift en sleur omhoog of omlaag
om een volledie kolom te selectern.
[ Terug naar het begin van dit
deel ]
Tabellen verplaatsen, kopiëren en verwijderen
Om een tabel te verplaatsen:
- Klik in de tabel.
- Open het menu Tabel, kies Selecteren en kies vervolgens Tabel.
- Om de tabel te kopiëren of verplaatsen: Gebruik de opties knippen, kopiëren en plakken uit
het menu Bewerken.
- Om de tabel te verwijderen: Open het menu Tabel opnieuw, kies Verwijderen
en kies vervolgens Tabel.
Tekst naar een tabel converteren
Om tekst naar een tabel te converteren:
- Selecteer de tekst die u naar een tabel wilt converteren. Houd in
gedachten dat Composer een nieuwe tabelrij creëert voor elke paragraaf in
de selectie.
- Open het menu Tabel en kies Creëer tabel van selectie. U
ziet het dialoogvenster Naar tabel converteren.
- Kies het teken dat Composer gebruikt om de selectie te scheiden
in kolommen of specificeer een ander teken om te gebruiken. Kies of u wilt dat
Composer meerdere spaties negeert en ze als één spatie behandelt,
indien u Spatie kiest als het scheidingsteken voor
kolommen.
- Laat "Scheidingsteken verwijderen" gemarkeerd om Composer
het scheidingsteken te laten verwijderen wanneer het de tekst naar een tabel
converteert. Demarkeer deze optie, indien u niet wilt dat
Composer het scheidingsteken verwijdert.
- Klik op OK.
Opmerking: Tekstopmaak wordt verwijdert wanneer
de geselecteerde tekst naar een tabel wordt geconverteerd.
[ Terug naar het begin van dit
deel ]
Afbeeldingen (plaatjes) aan uw webpagina toevoegen
Een afbeelding in uw pagina invoegen
U kunt GIF, JPEG, BMP en PNG (Portable Network
Graphics) afbeeldingen in uw webpagina invoegen. U kunt ze tevens gebruiken om kopellingen te creëren. Wanneer u een afbeelding invoegt,
slaat Composer een verwijzing naar de afbeelding op in uw pagina.
Opmerking: Indien u van plan bent uw pagina‘s op het web te publicereren, is het beter
geen BMP afbeeldingen in uw pagina te gebruiken.
Tip: Het is het best om eerst uw pagina op te slaan of te publiceren
alvorens u er afbeeldingen invoegt. Dit stelt Composer in staat om
automatisch relatieve verwijzingen naar afbeeldingen te gebruiken als u ze eenmaal
invoegt.
Om een afbeeldingen in te voegen:
- Klik om het invoegpunt te plaatsen waar u wilt dat de afbeelding
verschijnt.
- Klik op de knop Afbeelding
op de werkbalk of open het menu Invoegen
en kies Afbeelding. U ziet het dialoogvenster
Afbeeldingseigenschappen.
- Typ de lokatie en bestandsnaam van het afbeeldingsbestand of klik op
Bestand kiezen om te zoeken naar een afbeeldingsbestand op uw harde schijf of
netwerk.
- Typ een eenvoudige beschrijving van uw afbeelding als de alternatieve tekst
die zal verschijnen in alleen-tekst bladerprogramma‘s (alsook in andere bladerprogramma‘s)
wanneer een afbeelding geladen wordt of wanneer het laden van afbeeldingen is
uitgezet.
U kunt kiezen geen alternatieve tekst op te geven.
- Klik, indien nodig, op andere tabbladen zodat u de instellingen (bijvoorbeeld, uitlijning) kunt aanpassen
in het dialoogvenster
Afbeeldingseigenschappen.
Tip: Om snel een afbeelding in te voegen: Sleur en pleur het op
uw pagina.
Tip: Kies Regeleinde onder afbeeldingen uit het menu Invoegen,
om een regeleinde na alle afbeeldingen in een paragraaf in te voegen.
[ Terug naar het begin van dit
deel ]
Afbeeldingseigenschappen bewerken
Zodra u eenmaal een afbeelding in uw pagina heeft ingevoegt, kunt u de
eigenschappen ervan bewerken en de opmaak in uw pagina aanpassen, zoals de
hoogte, breedte, ruimte en tekstuitlijning. Volg deze stappen,
indien u momenteel het dialoogvenster Afbeeldingseigenschappen
niet bekijkt:
Om de eigenschappen van een geselecteerde afbeelding te bewerken:
- Dubbel-klik op de afbeelding of selecteer het en klik op de knop Afbeelding
op de werkbalk om het dialoogvenster Afbeeldingseigenschappen
weer te geven.
- Klik op het tabblad Lokatie om deze eigenschappen te bewerken:
- Afbeeldingslokatie: Typ de bestandsnaam en lokatie van het
afbeeldingsbestand. Klik Bestand kiezen om te zoeken naar een afbeeldingbestand op uw
harde schijf of netwerk.
- URL is relatief ten opzichte van paginalokatie: Indien gemarkeerd, converteert Composer
de URL om relatief ten opzichte van de lokatie van de pagina te zijn. Dit is
met name handig indien u van plan bent om uw pagina‘s te publiceren op een webserver
zodat anderen ze kunnen bekijken. Relatieve URLs gebruiken stelt u in staat om
al uw gekoppelde bestanden op dezelfde, ten opzichte van elkaar relatieve, plaats te bewaren,
ongeacht hun lokatie op uw harde schijf of een
webserver.
Het demarkeren van dit vakje maakt dat Composer de URL converteert naar een volledige
(absolute) URL. Normaal gesproken gebruikt u URLs tijdens het koppelen naar
afbeeldingen op andere webservers (niet lokaal op uw harde schijf
opgeslagen).
Indien u de pagina nooit opgeslagen of gepubliceerd heeft, moet u eerst
de pagina opslaan om dit selectievakje aan te zetten. (Dit selectievakje is
niet beschikbaar indien u het dialoogvenster Afbeeldingseigenschappen opent in een
berichtopstelvenster.)
- Alternatieve tekst: Voer de tekst in die getoond zal worden in plaats van
de originele afbelding; bijvoorbeeld, een onderschrift of korte beschrijving
van de afbeelding. Het is goed gebruik om alternatieve tekst te specificeren voor
lezers die alleen-tekst bladerprogramma‘s gebruiken of die het laden van afbeeldingen hebben
uitgeschakeld.
- Geen alternatieve tekst gebruiken: Kies deze optie
indien de afbeelding geen alternatieve tekst vereist of u deze niet wilt
invoegen.
- Klik op het tabblad Dimensies om deze eigenschappen te bewerken:
- Werkelijke groottte: Selecteer deze optie om alle wijzigingen die u
heeft gemaakt aan de dimensies en de afbeelding terug te brengen naar de originele
grootte.
- Aangepaste grootte: Selecteer deze optie en specificeer de nieuwe
hoogte en breedte, in rasterpunten of als een percentage. Deze instelling
heeft geen effect op het originele afbeeldingsbestand, enkel op de in uw pagina ingevoegde
afbeelding.
- Behouden: Indien u de grootte van de afbeelding wijzigt, is het een goed
idee om dit te selecteren om de verhoudingen van de afbeelding te behouden
(zodat het niet vervormd verschijnt). Indien u deze optie kiest,
hoeft u enkel de hoogte of breedte van de afbeelding aan te passen, maar niet
beide.
- Klik het tabblad Vormgeving om deze eigenschappen te bewerken:
- Ruimte: Specificeer de hoeveelheid ruimte rondom de
afbeelding; tussen de afbeelding between en naastgelegen tekst. U kunt tevens een massieve zwarte
rand rond de afbeelding plaatsen en de breedte ervan in rasterpunten
specificeren. Specificeer nul zero voor geen rand.
- Tekst om afbeelding uitlijnen: Selecteer een uitlijningspictogram om aan te
geven hoe u tekst relatief ten opzichte van de afbeelding geplaatst wilt hebben, indien
u uw afbeelding naast tekst geplaatst heeft.
- Afbeeldindskaart: Klik Verwijderen om alle Afbeeldindskaart instellingen
te verwijderen.
- Klik op het tabblad Koppeling om deze eigenschappen te bewerken:
- Een webpaginalokatie invoeren: Voer de URL van een lokale pagina of een pagina op afstand in of
selecteer een genaamde verwijzing of koptekst uit de vervolgkeuzelijst, indien u
een koppeling voor deze afbeelding wilt definiëren. Klik Bestand
kiezen om naar een afbeeldingsbestand te zoeken op uw harde schijf of
netwerk.
- URL is relatief ten opzichte van paginalokatie: Indien gemarkeerd, converteert Composer
de URL om relatief ten opzichte van de lokatie van de pagina te zijn. Dit is
met name handig indien u van plan bent om uw pagina‘s te publiceren op een webserver
zodat anderen ze kunnen bekijken. Relatieve URLs gebruiken stelt u in staat om
al uw gekoppelde bestanden op dezelfde, ten opzichte van elkaar relatieve, plaats te bewaren,
ongeacht hun lokatie op uw harde schijf of een
webserver.
Het demarkeren van dit vakje maakt dat Composer de URL converteert naar een volledige
(absolute) URL. Normaal gesproken gebruikt u URLs tijdens het koppelen naar
afbeeldingen op andere webservers (niet lokaal op uw harde schijf
opgeslagen).
Indien u niet opgeslagen wijzigingen heeft, moet u eerst de pagina opslaan om
dit selectievakje aan te zetten. (Dit selectievakje is niet beschikbaar indien
u het dialoogvenster Afbeeldingseigenschappen opent in een
berichtopstelvenster.)
- Rand om gekoppelde afbeelding weergeven: Indien gemarkeerd,
geeft de koppelingsoplichtkleur weer rond de afbeelding.
- Klik Geavanceerd bewerken om de Geavanceerde
eigenschappenbewerker weer te geven, om extra attributen of JavaScript
gebeurtenissen toe te passen.
- Klik op OK om uw wijzigingen te bevestigen.
[ Terug naar het begin van dit
deel ]
Pagina eigenschappen instellen
Pagina eigenschappen en meta tags instellen
Gebruik het dialoogvenster Pagina eigenschappen om eigenschappen zoals
de titel, auteur en beschrijving van het document waaraan u momenteel
werkt in te voeren. Deze informatie is handig als u van plan bent om de pagina
op een webstek te gebruiken, aangezien zoekmachines dit soort informatie gebruiken om
uw pagina te indexeren. U kunt deze informatie vanuit uw het venster van uw bladerprogramma bekijken
door het menu Bekijken te openen en Pagina-info te kiezen.
- Open het menu Opmaak en kies Paginatitel en eigenschappen.
- Bewerk een van de volgden eigenschappen:
-
- Titel: Typ de tekst die u wilt laten verschijnen als de titel van het venster
wanneer iemand de pagina middels een bladerprogramma bekijkt. Dit is hoe de
meeste webzoekgereedschappen webpagina‘s lokaliseren, kies dus een titel die
uitdrukt waar uw pagina over gaat.
- Auteur: Typ de naam van de persoon die het
document gecreëerd heeft. Deze informatie is behulpzaam voor lezers die het
document lokaliseren door een webzoekgereedschap te gebruiken om op naam te zoeken.
Tip: Indien u de naam van de auteur in de eigenschappen van Composer invoert, hoeft u het niet
elke keer in te voeren als u een nieuwe pagina creëert.
- Beschrijving: Voer een korte beschrijving van de inhoud van het document
in.
[ Terug naar het begin van dit
deel ]
Paginakleuren en achtergronden instellen
U kunt de achtergrondkleur wijzigen of een achtergrondafbeelding
voor de pagina specificeren voor de pagina waaraan u momenteel werkt. Deze keuzes
hebben effect op de manier waarop tekst en koppelingen in uw pagina verschijnen aan personen die
de pagina middels een bladerprogramma bekijken.
Begin vanuit het venster Composer, om de kleuren en achtergrond
voor de huidige pagina in te stellen:
- Open het menu Opmaak en kies Paginakleuren en
achtergrond.
- Bewerk een van de volgende eigenschappen:
-
- Standaard kleuren van lezer: Selecteer dit indien u wilt dat uw
pagina de kleureninstellingen van het bladerprogramma van de kijker gebruikt
voor tekst en koppelingen.
- Aangepaste kleuren gebruiken: Selecteer dit indien u de kleuren
van tekst en koppelingen wilt specificeren. Seleceert voor elk element een kleur uit
de vervolgkeuze lijst. Voorbeeeld uitvoer voor elk soort koppeling verschijnt in
het paneel aan de rechterkant.
- Achtergrondafbeelding: Selecteer dit indien u een afbeelding als achtergrond
van uw pagina wilt. Typ de naam van het afbeeldingsbestand of
klik Bestand kiezen om het afbeeldingsbestand te lokaliseren op uw harde schijf of
netwerk.
Opmerking: Achtergrondafbeeldingen worden getegeld en overschrijven
achtergrondkleureninstellingen.
- URL is relatief ten opzichte van paginalokatie: Indien gemarkeerd, converteert Composer
de URL om relatief ten opzichte van de lokatie van de pagina te zijn. Dit is
met name handig indien u van plan bent om uw pagina‘s te publiceren op een webserver
zodat anderen ze kunnen bekijken.
Relatieve URLs gebruiken stelt u in staat om al uw gekoppelde bestanden op
dezelfde, ten opzichte van elkaar relatieve, plaats te bewaren, ongeacht hun lokatie
op uw harde schijf of een webserver.
Het demarkeren van dit vakje maakt dat Composer de URL converteert naar een volledige
(absolute) URL. Normaal gesproken gebruikt u URLs tijdens het koppelen naar
afbeeldingen op andere webservers (niet lokaal op uw harde schijf
opgeslagen).
Indien u niet opgeslagen wijzigingen heeft, moet u eerst de pagina opslaan om
dit selectievakje aan te zetten.
Opmerking: Klik op Geavanceerd bewerken om de Geavanceerde eigenschappenbewerken weer te geven,
om extra attributen of JavaScript gebeurtenissen toe te passen.
U kunt teven de standaard pagina
achtergrond en kleuren instellen voor elke nieuwe pagina die u creëert in
Composer.
[ Terug naar het begin van dit
deel ]
Koppelingen in Composer creëren
Koppelingen binnen dezelfde pagina creëren
Om een koppeling binnen dezelfde pagina te creëren, bijvoorbeeld, een koppeling die
de lezer kan gebruiken om van een sectie naar een andere te springen, moet u
een verwijzing (doellokatie) creëren en vervolgens een koppeling creëren
die naar de verwijzing wijst. Verwijzingen worden ook genaamde
verwijzingen genoemd.
- Klik om het invoegpunt te plaatsen aan het begin van een regel
waar u een verwijzing wilt creëren, of selecteer wat tekst.
- Open het menu Invoegen en kies Genaamde verwijzing. U ziet het dialoogvenster
Genaamde verwijzingseigenschappen.
- Typ een unieke naam voor de verwijzing in het veld Verwijzingsnaam (tot
30 tekens). Indien u spaties invoegt, zullen ze worden geconverteerd naar
laag liggend streepje ( _ ). Indien u wat tekst heeft geselecteerd in stap 1, bevat dit hokje
reeds een naam.
- Klik op OK. Een verwijzingspictogram verschijnt in uw document om de lokatie van de verwijzing
te markeren:

Om de koppeling te creëren waarop lezers kunnen klikken om naar de
vewijzing te springen:
- Selecteer de tekst of afbeelding die u wilt koppelen aan de
verwijzing.
- Klik op de knop Koppeling of open het menu Invoegen en kies Koppeling.
U ziet het dialoogvenster Koppelingseigenschappen.
- Klik op Bestand kiezen om het te lokaliseren,
indien u een koppeling naar een HTML bestand op uw computer creëert.
- Selecteer het uit de lijst met momenteel in de pagina beschikbare verwijzingen,
indien u een koppeling naar een genaamde verwijzing (doel) creëert.
- Selecteer het uit de lijst met momenteel in de pagina beschikbare kopteksten,
indien u een koppeling naar een koptekstniveau (bijvoorbeeld,
Koptekst 1 - Koptekst 6).
- Klik op OK.
Opmerking: Open het menu Bestand en kies Pagina bladeren en klik vervolgens op de koppeling,
om de koppeling die u zojuist crëerde te testen.
Tip: Indien u niet eerst genaamde verwijzingen heeft gecreëerd, kunt u
het dialoogvenster Koppeling om koppelingen naar kopteksten die reeds
voorkomen in de pagina creëren.
[ Terug naar het begin van dit
deel ]
Koppelingen naar andere pagina‘s creëren
U kunt koppelingen creëren van uw pagina naar lokale pagina‘s op uw eigen
computer of op het netwerk van uw werkplek, of naar pagina‘s op het
Internet.
Tip: Het is het best om uw pagina eerst op te slaan of te publiceren
alvorens u koppelingen naar andere pagina‘s creërt. Dit stelt Composer in staat
om automatisch relatieve verwijzingen voor koppelingen te gebruiken als u ze eenmaal
creëert.
Om een koppeling naar een andere pagina te creëren:
- Klik om het invoegpunt te plaatsen waar u een koppeling wilt
creëren of selecteer de tekst of afbeelding die u wilt koppelen aan de
verwijzing.
- Klik op de knop Koppeling. U ziet het dialoogvenster
Koppelingseigenschappen.
- Definieer uw koppeling:
- Koppelingstekst: Indien u reeds een afbeeldingsbestand of tekst heeft geselecteerd
alvorens op de knop Koppeling heeft gedrukt, wordt de geselecteerde tekst of het geselecteerde bestand
hier ingevoert. Anders moet u de tekst die u wilt als koppeling
invoeren.
- Koppelingslokatie: Typ het lokale pad en de bestandsnaam of
URL van de pagina waarmee u wilt koppelen. Klik, indien u niet zeker bent van
het pad en de bestandsnaam van een lokaal bestand, Bestand kiezen om er naar
te zoeken op uw harde schijf of netwerk. Voor andere URLs, kunt u
de URL uit het lokatieveld van het bladerprogramma kopiëren. Als alternatief, kunt u
een genaamde verwijzing of koptekst selecteren in de huidige pagina waar u mee
wilt koppelen.
- URL is relatief ten opzichte van paginalokatie: Indien gemarkeerd, converteert Composer
de URL om relatief ten opzichte van de lokatie van de pagina te zijn. Dit is
met name handig indien u van plan bent om uw pagina‘s te publiceren op een webserver
zodat anderen ze kunnen bekijken. Relatieve URLs gebruiken stelt u in staat om
al uw gekoppelde bestanden op dezelfde, ten opzichte van elkaar relatieve, plaats te bewaren,
ongeacht hun lokatie op uw harde schijf of een
webserver.
Het demarkeren van dit vakje maakt dat Composer de URL converteert naar een volledige
(absolute) URL. Normaal gesproken gebruikt u URLs tijdens het koppelen naar
afbeeldingen op andere webservers (niet lokaal op uw harde schijf
opgeslagen).
Indien u niet opgeslagen wijzigingen heeft, moet u eerst de pagina opslaan om
dit selectievakje aan te zetten.
- Om extra attributen of JavaScript gebeurtenissen toe te passen, klik op
Geavanceerd bewerken om de Advanced
Eigenschappenbewerker weer te geven.
- Klik op OK.
- Klik op de knop Bladeren en klik vervolgens op de koppeling, om de koppeling die u zojuist creëerde te testen,
om u ervan te verzekeren dat het werkt zoals verwacht.
Tip: U kunt een koppeling snel kopiëren door deze te sleuren en pleuren door in een ander
venster op de koppeling te klikken en deze vervolgens op uw pagina te pleuren.
U kunt, bijvoorbeeld, in een webpagina, venster Bladwijzers of Mail op een koppeling klikken,
en deze op uw pagina pleuren. Ook kunt u
met de rechter muisknop (Control+klik onder Macintosh OS) op een koppeling op een webpagina klikken
en Koppelingslokatie kopiëren uit het menu kiezen. Vervolgens kun u de koppelingslokatie plakken
in het veld Koppelingslokatie in het dialoogvenster
Koppelingseigenschappen.
[ Terug naar het begin van dit
deel ]
Afbeeldingen als koppelingen gebruiken
U kunt afbeeldingen, zoals JPEG, GIF of PNG bestanden, zich laten gedragen
als koppelingen in uw pagina‘s. Wanneer de lezer op een gekoppelde afbeelding klikt,
geeft het venster van het bladerprogramma de pagina weer waarmee de afbeelding gekoppeld
is.
- Selecteer een afbeelding op uw pagina.
- Klik op de knop Koppeling
op de welkbalk of open het menu
Invoegen en kies Koppeling.
- Gebruik het dialoogvenster Koppelingseigenschappen om de afbeelding te koppelen aan een genaamde verwijzing of koptekst binnen de
pagina of gescheiden lokale of
andere pagina.
Tip: Sleur en pleur een gekoppelde afbeelding vanuit het venster Navigator
in een venster Composer om zowel de afbeelding als de koppeling te
kopiëren.
Opmerking: Open het dialoogvenster Koppelingseigenschappen, klik op het tabblad Koppeling en demarkeer "Rand om gekoppelde afbeelding weergeven",
om de blauwe rand om de als koppeling gebruikte afbeeldingen te verwijderen.
[ Terug naar het begin van dit
deel ]
Koppelingen verwijderen of opheffen
Om een koppeling te verwijderen:
- Selecteer de gekoppelde tekst (normaal blauw en onderstreept) of
afbeelding.
- Open het menu Opmaak en kies Koppelingen verwijderen.
Om een koppeling op te heffen, zodat de tekst die u na de koppeling typt
niet als onderdeel van de koppeling wordt omvat:
- Klik om het invoegpunt te plaatsen waar u de koppeling wilt
beëindigen.
- Open het menu Opmaak en kies Koppeling opheffen.
[ Terug naar het begin van dit
deel ]
Uw pagina‘s publiceren op het Web
Indien uw pagina‘s alleen op uw lokale harde schijf bestaan, kunt u door uw
pagina‘s bladeren, maar niemand anders kan. Composer laat u uw pagina‘s publiceren
naar een webserver genaamde computer op afstand.
Wanneer u uw pagina‘ naar een webserver publiceert, kopiëert Composer
uw pagina‘s naar een computer die anderen door uw pagina‘s laat
bladeren. De meeste ISPs bieden ruimte op hun webservers aan voor het publiceren van
webpagina‘s. Vraag uw ISP, hulpdesk of systeembeheerder,
om een webserver te zoeken waar u uw pagina‘s kunt publiceren.
Publishing a Document
Tip: Het is het best om uw pagina op te slaan alvorens
u er koppelingen en afbeeldingen in invoegt. Dit stelt
Composer in staat om automatisch relatieve verwijzingen te gebruiken voor koppelingen
en afbeeldingen als u deze eenmaal invoegt.
Om een document te publiceren:
- Open het HTML document dat u wilt publiceren of creëer een
nieuw Composer document.
- Klik op de knop Publiceren,
wanneer u klaar bent het document op afstand te publiceren.
Indien u dit document eerder heeft gepubliceerd, onthoud Composer
de publicatie instellingen van het document en begint het document te
publiceren. Terwijl het publiceren gaande is, geeft Composer een
publicatiestatusdiaaloogvenster weer.
- Indien u die document nooit eerder heeft gepubliceerd, geeft Composer
het tabblad Instellingen weer in het dialoogvenster Pagina publiceren, zodat u
informatie over de publicatielokatie op afstand van het document kunt invoeren.
Bekijk Pagina publiceren - Instellinegn voor meer
informatie. Klik op Publiceren, wanneer u klaar bent met het invoeren van
informatie.
- Indien u het document nooit heeft opgeslagen, geeft Composer het
tabblad Publiceren in het dialoogvenster Pagina publiceren weer, zodat u de
bestandsnaam van het document kunt invoeren. Bekijk Pagina publiceren -
Publiceren voor meer informatie. Klik op Publiceren,
na het invoeren van de bestandsnaam.
- Klik op de knop Bladeren, om door uw gepubliceerde pagina‘s te bladeren. Test
de koppelingen van de pagina en verzeker u ervan dat er geen afbeeldingen ontbreken.
- Ga, indien nodig, door met het bewerken van de pagina. Klik op Publiceren,
wanneer u klaar bent om de pagina op afstand bij te werken met uw
wijzigingen.
Wanneer u een document voor de eerste keer publiceert, wijzigt Composer
de URL file:/// van het document in een URL http:// om
aan te geven dat u nu het gepubliceerde document bewerkt. Klik op de knop Opslaan,
indien u het document lokaal (op de harde schijf van uw computer)
wilt opslaan. U zult gevraagd worden een bestandsnaam en
lokatie op uw harde schijf te kiezen voor het document.
[ Terug naar het begin van dit
deel ]
Tips voor het vermijden van gebroken koppelingenen of missende afbeeldingen
- Verzeker u ervan dat uw bestandsnamen van Composer eindigen op de .html of .htm
bestandsextensie. Verzeker u ervan dat uw bestandsnamen van afbeeldingsbestanden eindigen op de .JPG,
.GIF of .PNG bestandsextensie. Gebruik geen spaties of andere speciale
symbolen in uw bestandsnamen. Houdt uw bestandsnamen kort en gebruik alleen
kleine of hoofdletters en getallen.
- Indien uw afbeeldingen als gebroken koppelingen verschijnen wanneer u naar een
document op de webserver, heeft u mogelijk vergeten om de
afbeeldingen in te voegen toen u publiceerde. Open het menu Bestand en kies Publiceren
als om het dialoogvenster Pagina pagina weer te geven. Verzeker u ervan dat u "Afbeeldingen en andere bestanden invoegen."
markeert, in het tabblad Publiceren, en klik vervolgens op
Publiceren.
Voor meer tips voor het verhelpen van problemen, bekijk Veel voorkomende publicatieproblemen oplossen.
[ Terug naar het begin van dit
deel ]
Een gepubliceerd document bijwerken
Om een gepubliceerd document bij te werken:
- Open, in een venster Composer, het menu bestand en kies Recente
pagina‘s, selecteer vervolgens het document uit de lijst.
Blader anders naar de lokatie van het document dat u wilt
bijwerken door de het HTTP adres (webadres) van het document in te voeren
in het veld Lokatie van het bladerprogramma Navigator.
- Open het menu Bestand en kies Pagina bewerken.
- Werk het document waar nodig bij.
- Klik op Publiceren in de werkbalk van Composer,
wanneer u klaar bent om de pagina op afstand bij te werken met uw wijzigingen with.
Tip: Om een pagina of afbeelding te verwijderen die u gepubliceerd
heeft op een webserver, moet u een FTP (File Transfer Protocol)
programma gebruiken. U moet tevens een FTP programma gebruiken indien u submappen
wilt creëren of bestanden wilt verwijderen op de webserver. Vraag uw
dienstverlener of zij een bepaald FTP programma aanbevelen. U
kunt normaal gesproken informatie over FTP programma‘s vinden in de delen Hulp of Ondersteuning
van de webstek van uw dienstverlener. FTP programm‘s zijn tevens
beschikbaar via shareware stekken zoals ZDNet Downloads.
[ Terug naar het begin van dit
deel ]
De bestandsnaam of publicatielocatie wijzigen
Om de bestandsnaam of publicatielocatie van een document te wijzigen:
- Open, in een venster Composer, het menu Bestand en kies Recente
pagina‘s, selecteer vervolgens het document uit de lijst.
Blader anders naar de lokatie van het document dat u wilt
bijwerken door de het HTTP adres (webadres) van het document in te voeren
in het veld Lokatie van het bladerprogramma Navigator.
- Open het menu Bestand en kies Pagina bewerken.
- Werk het document indien nodig bij.
- Open het menu Bestand van Composer en Publiceren als. Composer
geeft het tabblad Publiceren weer in het dialoogvenster Pagina publiceren.
- Voer, indien nodig, een andere paginatitel in.
- Voer, indien nodig, een andere bestandsnaam voor de pagina.
- Kies publicatielokatie die u wilt gebruiken uit de lijst Steknaam.
Klik op Nieuwe stek, om een nieuwe publicatielokatie in te stellen.
Bekijk Pagina publiceren - instellingen voor meer
informatie.
- Click Publish to save the document to the new location.
[ Terug naar het begin van dit
deel ]
Een nieuwe publicatiestek creëren
Indien u van plan bent documenten naar meer dan een lokatie op afstand te
publiceren, kunt u Composer instellen om de publicatie informatie op te slaan
voor elke stek op afstand die u gebruikt, zodat u deze niet elke keer wanneer u
wilt publiceren hoeft in te voeren.
Begin vanuit een venster Composer, om een nieuwe publicatie stek te
creëren:
- Open het menu Bewerken en kies Publicatiestekinstellingen.
Composer geeft het dialoogvenster Publicatie instellingen weer.
- Klik op Nieuwe stek.
- Voer voor "Steknaam", de alias in waarmee u naar deze
publicatiestek wilt verwijzen.
Indien u de nieuwe stek, bijvoorbeeld, wilt gebruiken om aan het project "Meteoor"
gerelateerde documenten te publiceren, wilt u mischien de steknaam "Meteoor"
gebruiken. Steknamen herinneren u aan de soorten documenten
die u naar elke stek publiceert.
- Voer voor "Publicatieadres", de volledige, door uw ISP,
systeembeheerder of webhostingservice gegeven, URL in. Deze
URL moet met ftp:// danwel http:// beginnen.
Het publicatieadres specificeert de lokatie waar documenten
worden gepubliceerd op deze stek. Vraag uw ISP of systeembeheerder,
indien u er niet zeker van bent wat in te voeren.
- Voer voor "HTTP adres van uw beginpagina", het complete URL in
dat u zou invoeren in het bladerprogramma Navigator om de pagina‘s op deze
stek te bekijken. Voeg geen bestandsnaam of submap in als onderdeel van de URL.
Deze URL moet altijd beginnen met http://. In sommige gevallen,
is deze URL dezelfde als het publicatieadres.Vraag uw ISP of systeembeheerder,
indien u er niet zeker van bent wat in te voeren, laat het anders
blanco.
- Voer voor gebruikersnaam de gebruikersnaam in die u gebruikt om bij uw ISP of webhostingservice
in te loggen.
- Voer voer wachtwoord het wachtwoord voor uw gebruikersnaam in.
- Selecteer "Wachtwoord opslaan" om uw wachtwoord veilig op te slaan gebruik makend van
de Wachtwoordenbeheerder zodat u het niet elke keer hoeft in te voern als u
pagina‘s op deze stek publiceert.
- Klik op OK.
[ Terug naar het begin van dit
deel ]
De standaard publicatiestek kiezen
Indien u meer dan een publicatiestek heeft ingesteld, maar normaal gesproken
enkel een stek gebruikt voor de meeste van uw publicatiebehoeften, kunt u
de stek aanwijzen die u het meest gebruikt als de standaard publicatiestek.
Composer zal de standaard publicatiestek gebruiken voor alle
documenten die u publiceert, tenzij u specifieke een
alternatieve stek kiest.
Ongeacht hoeveel stekken u heeft ingesteld, kunt u altijd
een document op een andere stek publiceren door Publiceren als te kiezen uit
het menu Bestand van Composer. Bekijk De bestandsnaam
of publicateilokatie wijzigen voor meer informatie.
Begin vanuit een venster Composer, om de standaard publicatiestek te
kiezen:
- Open het menu Bewerken en kies Publicatiestekinstellingen.
Composer geeft het dialoogvenster Publicatie instellingen weer.
- Selecteer een publicatiestek uit de lijst.
Indien u slecht een publicatiestek heeft ingesteld, gebruikt Composer die
als de standaard stek.
- Klick Als standaard instellen.
- Klik op OK om uw wijzigingen te bevestigen.
[ Terug naar het begin van dit
deel ]
Een publicatiestek verwijderen
Het verwijderen van een publicatiestek verwijdert de instellingen van de stek uit
Composer. Indien u later op de stek wenst te publiceren, moet u
de instellingen van de stek opnieuw invoeren.
Begin vanuit een venster Composer, om de instellingen van een publicatiestek
te verwijderen:
- Open het menu Bewerken en kies Publicatiestekinstellingen.
Composer geef het dialoogvenster Publicatie instellingen weer.
- Selecteer een publicatiestek uit de lijst.
- Klik Stek verwijderen.
Composer verwijdert alleen de instellingen van de stek; de stek op afstand
zelf wordt niet aangetast.
- Klik op OK om uw wijzigingen te bevestigen.
[ Terug naar het begin van dit
deel ]
Veel voorkomende publicatieproblemen oplossen
Indien het publiceren van een of meer van uw bestanden mislukt geeft
het dialoogvenster Publicatiestatus een foutbericht weer dat u kan helpen
vast te stellen wat fout ging en hoe dit op te lossen. Klik op de knop
Problemen oplossen in het dialoogvenster Publicatiestatus om hulp
te krijgen bij het verhelpen van uw publicatieproblemen.
Sla het bestand op uw harde schijf op door het menu Bestand van Composer te openen
en Opslaan te kiezen, indien u nog steeds niet in staat bent een bestand te publiceren.
U kunt het bestand vervolgens op een later tijdstip openen en proberen te publiceren. Open het
menu bestand van Composer en kies Recente pagina‘s, om later snel het bestand
te lokaliseren.
Uw publicatie instellingen controleren
Om uw publicatie instellingen te controleren:
- Sluit het dialoogvenster Publicatiestatus, indien het open is.
- Open het menu Bewerken en kies Publicatiestekinstellingen.
- Bevestig, in het dialoogvenster Publicatie instellingen, dat de stekinstellingen
juist zijn voor de stek waarop u probeert te publiceren. Controleer deze met uw ISP of
webhostingservice, indien u niet zeker bent.
-
- Controleer dat u de publicatie instellingen juist heeft
ingevoerd. U heeft mogelijk perongeluk een van de instellingen fout
getypt.
- Controleer dat u het juiste publicatieadres heeft
ingevoerd. Webhostingservices of ISPs verwijzen mogelijk naar het
publicatieadres als de "servernaam", "hostnaam" of de
"server/host". Vaak specificeren ze de publicatielokatie als
ftp.mijnisp.nl/gebruikersnaam waar gebruikersnaam uw
gebruikeersnaam is.
U moet de publicatielokatie vooraf laten gaan door ftp://
danwel http://, om het publicatieadres juist te laten zijn. Het juiste
publicatieadres voor, bijvoorbeeld, de hierboven genoemde
stek zou ftp://ftp.mijnisp.nl/gebruikersnaam kunnen
zijn.
Uw bestandsnamen controleren
Bestudeer de namen van alle bestanden waarvan publicatie mislukte. Verzeker u
ervan dat de bestandsnamen:
- Enkel getallen of kleine of hoofdletters gebruiken. Ook al is het
acceptabel om bestandsnamen te creëren die hoofdletters gebruiken, kunt u
potentiële problemen voorkomen tijdens het later verbinden met het gepubliceerde bestand indien u
enkel kleine letters in uw bestandsnamen gebruikt.
Wanneer uw bestanden publiceert op een webserver, worden bestandsnamen
hoofdlettergevoelig op de webserver. Het is mogelijk moeilijker voor u om
bestandsnamen te onthouden die alleen hoofdletters gebruiken of die een
mix van hoofd- en kleine letters gebruiken.
Wanneer u, bijvoorbeeld, probeert een gepubliceerd bestand te lokaliseren door
het webadres van de bestandsnaam in het veld Lokatie van Navigator te typen, moet u
de bestandsnaam exact invoeren zoals u deze gecreëerd heeft, gebruik makend van
dezelfde combinatie van hoofd- en kleine letters.
- Gebruik geen punctuatietekens of spaties. Lage liggende streepjes ( _ )
of koppeltekens ( - ) zijn OK.
- Eindig mer .html of .htm (voor bestandsnamen van Composer).
- Gebruik minder dan 32 tekens.
Publicatiefouten verhelpen
Kijk naar de berichten die Composer weergeeft in het gebied
Publicatiestatus van het dialoogvenster Publiceren, indien het publiceren
van een of meer van uw bestanden mislukt. U kunt deze foutmeldingen gebruiken om te helpen
bij het bepalen van wat fout ging en wat te doen om het probleem te verhelpen.
Foutmeldingen:
Bestandsnaam niet gevonden
of
Het publiceren van X van Y bestanden is mislukt |
Foutomschrijving: Het publiceren van een of meer afbeeldingsbestanden of
CSS bestanden is mislukt aangezien Composer ze niet kon vinden.
Enkele typische redenen kunnen zijn:
- De bestandslokatie die u typte is onjuist.
- De bestandslokatie op het web is niet toegankelijk.
- De bestandlokatie is gewijzigd of het bestand is verwijderd of
verplaatst naar een andere lokatie.
Mogelijke oplossingen:
- Kijk of er gebroken afbeeldingen in de pagina die u probeert te publiceren voorkomen.
Gebroken afbeeldingen zullen verschijnen met dit pictogram
in de pagina. Dubbel-klik op de gebroken afbeelding om het dialoogvenster Afbeeldingseigenschappen
weer te geven zodat u het juiste adres kunt in te voeren, om het adres van de
afbeelding te corrigeren.
- Verwijder de gebroken afbeelding uit de pagina door deze te selecteren (klik
eenmaal op de afbeelding) en vervolgens op Backspace of Delete op uw
toetsenbord te drukken.
- Indien de afbeelding onbeschikbaar is omdat de server waar de afbeelding zich
bevindt ontoegankelijk is, try publishing the page at a later
time.
- If the missing file is a CSS file, you must first verify the
correct location of the CSS file. To fix the file's address in
Composer, click the HTML Source tab and edit the file's location in
the HTML source code. You should only edit the HTML source if you
are familiar with HTML tags.
Foutmelding:
De
submap mapnaam bestaat niet op deze stek of
de bestandsnaam bestandsnaam wordt reeds gebruikt door een andere
submap
of
De bestandsnaam bestandsnaam is reeds in gebruik door een een andere
submap |
Foutomschrijving: U heeft de naam van een submap op afstand
gespecificeerd die niet bestaat op de publicatiestek.
Composer kan enkel publiceren in een submap die reeds bestaat
op de publicatielokatie. Ofwel, heef u een bestandsnaam gespecificeerd
die identiek is aan de naam van een bestaande submap op de
publicatiestek.
Bijvoorbeeld, onder het tabblad Publiceren in het dialoogvenster Pagina
publiceren:
- voor "Steksubmap voor deze pagina", heeft u mogelijk de
naam van een submap getypt die niet bestaat op de
publicatielokatie.
- u heeft "Inclusief afbeeldingen en andere bestanden" gemarkeerd en vervolgens
de naam van een submap die niet bestaat op de publicatielokatie
getypt.
- een van de bestanden die u probeert te publiceren heeft dezelfde
naam als een submap op de publicatiestek.
Mogelijke oplossingen:
- Gebruik een apart FTP programma indien u submappen op de publicatiestek wilt
creëren, hernoemen of verwijderen. Vraag uw dienstverlener
of zij een bepaald FTP programma aanbevelen. U kunt
normaal gesproken informatie over FTP programma‘s vinden in de delen Hulp of Ondersteuning
van de webstek van uw dienstverlener. FTP programma‘s zijn tevens
beschikbaar vanaf shareware stekken zoal ZDNet Downloads.
- Gebruik geen submapnamen die eindigen op ".html" on ".htm".
Enkel uw bestandsnamen van Composer behoren op ".html" of ".htm"
te eindigen.
- Submapnamen zijn hoofdlettergevoelig, verzeker u er dan ook van een
submapnaam exactl in te typen zoals deze verschijnt op de
publicatielokatie.
Foutmelding:
De server
is niet beschikbaar. Controleer uw verbinding en probeer het later
opnieuw. |
Foutomschrijving: Deze fout kan vele oorzaken
hebben. Bijvoorbeeld:
- Uw publicatiestelinstellingen zijn mogelijk onjuist.
- Uw verbinding met het Internet kan mogelijk verbroken zijn.
- Uw modem of andere apparatuur die u gebruikt om te verbinden met het
Internet functioneert mogelijk niet juist.
- De webserver waarop u probeert te publiceren kan mogelijk
ontoegankelijk zijn vanwege een technisch probleem of onbekende
omstandigheid.
- Uw ISP of webhostingservice kan mogelijk technische problemen
ondervinden.
Mogelijke oplossingen:
- Controleer dat uw publicatie instellingen juist zijn en dat u
ze juist heeft ingevoerd. Bekijk Uw publicatie
instellingen controleren voor meer informatie.
- Verzeker dat uw verbinding met het Internet werkt door te proberen om
een webpagina te bekijken gebruikmakend van het bladerprogramma Navigator. Bevestig, bijvoorbeeld,
dat u de pagina http://www.mozilla.org
succesvol kunt bekijken.
- Controleer dat alle apparatuur, telefoonverbindingen, modems en
netwerkverbindingen naar behoren functioneren,
Indien uw verbinding met het Internet niet werkt.
- Gebruik het bladerprogramma Navigator om te proberen een pagina op de webstek waarop u
probeert te publiceren te bekijken. Indien u succesvol andere webstekken kunt bekijken maar
geen pagina op de publicatiestek kunt bekijken, kan uw ISP of webhostingservice
mogelijk technische problemen ondervinden.
- Probeer het publiceren later opnieuw. Uw ISP, webhostingservice of
de webserver kan mogelijk tijdelijke technische moeilijkheden
ondervinden.
Foutmelding:
U heeft geen toestemming
om op deze lokatie te publiceren. |
Foutomschrijving: U probeert om te
publiceren op een lokatie waarvan u geen volmacht tot gebruik heeft. U kunt
alleen publiceren naar stekken waarvoor u toegang heeft verkregen van uw
ISP of webhostingservice.
Mogelijke oplossingen:
- Controleer dat u de juiste gebruikersnaam en het juiste wachtwoord heeft ingevoerd in
het dialoogvenster Publicatiestekinstellingen of in het tabblad Publiceren van
het dialoogvenster Publiceren.
- Neem contact op met uw ISP om uit te vinden waar u uw pagina‘s kun publiceren
op hun stek.
- Zoek een webhostingservice die u kunt gebruiken om uw pagina‘s te
publiceren. Zoek naar "web hosting", in het bladerprogramma Navigator.
- Gebruik Mijn webpagina van Mozilla http://mywebpage.netscape.com/ om, gratis
tot 20 megabytes, uw webpagina‘s te hosten.
Foutmelding:
U bent
momenteel offline. Klik op het pictogram in de rechter onderkant van een
venster om online te komen. |
Foutomschrijving: U probeert om te publiceren,
maar uw Mozilla Internet verbinding is momenteel in de
"offline" status. Uw Internet verbinding moet in de "online"
status (verbonden met het Internet) zijn om uw pagina‘s
te kunnen publiceren.
Controleer dat uw Internet verbinding momenteel offline is door
naar het pictogram online/offline in de rechter onderhoek van elk
venster Mozilla te kijken. Indien u momenteel offline bent, verschijnt het pictogram als
.
Mogelijke oplossingen:
- Klik op het pictogram online/offline om online te gaan. In de online
status, ziet het pictogram er als volgt uit:
.
- Verzeker u ervan dat uw Internet verbinding werkt door te proberen
een webpagina te bekijken gebruikmakend van het bladerprogramma Navigator. Bevestig, bijvoorbeeld,
dat u de pagina http://www.mozilla.org
succesvol kunt bekijken.
Foutmelding:
Er is niet
genoeg schijruimte beschikbaar om het bestand bestandsnaam
op te slaan. |
Foutomschrijving: De harde schijf van de webserver op afstand
is vol of uw heeft de door uw ISP of webhostingservice aan u
toegewezen schijfruimte overschreden.
Mogelijke oplossingen:
- Gebruik een apart FTP programma om onnodige bestanden van
uw publicatiestek te verwijderen. Vraag uw dienstverlener of zij
een bepaald FTP programma aanbevelen. U kunt normaal gesproken informatie
over FTP programma‘s vinden in de delen Hulp of Ondersteuning van
de webstek van uw dienstverlener. FTP programma‘s zijn tevens
beschikbaar vanaf shareware stekken zoal ZDNet Downloads.
- Zoek uit over uitbreiding van de aan u toegewezen schijfruimte
bij uw ISP of webhostingservice of schakel over op een andere dienst die
in uw behoeften kan voorzien.
- Neem contact op met de netwerkbejeerder om uit te vinden of u op een
andere lokatie, die meer schijfruimte heeft, kunt publiceren indien
de webserver zich op uw bedrijf of school bevindt of u kunt verzoeken
om extra schijfruimte toegewezen te krijgen op uw huidige
publicatelokatie.
Foutmelding:
De bestandsnaam of
submapnaam is te lang. |
Foutomschrijving: Het aantal tekens in
de bestandsnaam of de submapnaam wordt niet ondersteunt door de
webserver computer waarop u probeert te publiceren.
Mogelijke oplossingen:
- Limiteer de lengte van uw bestands- en submapnamen op
minder dan 32 tekens. Sommige besturingssystemen ondersteunen geen
namen langer dan 32 tekens.
[ Terug naar het begin van dit
deel ]
Publishing Settings
This section describes Composer's publishing settings. For
information on Composer's general and new page settings, see Composer Preferences.
Pagina publiceren - publiceren
Het tabblad Pagina publiceren - publiceren laat u specificeren waar u
een document wilt publiceren. Deze instellingen zijn van toepassing op het huidige
document.
Volg deze stappen, indien u niet reeds het tabblad
Pagina publiceren - publiceren bekijkt:
- Open het menu Bestand en kies Publiceren als. Het dialoogvenster
Pagina publiceren verschijnt.
- Klik op het tabblad Publiceren.
- Steknaam: Somt alle publicatiestekken op die u
heeft gecreëerd, zodat u de stek kunt kiezen waarop u wilt publiceren. Klik op
Nieuwe Stek, om een nieuwe stek te creëren.
- Paginatitel: Specificeert de paginatitle van het document zoals deze
verschijnt in de titelbalk van het venster van het bladerprogramma wanneer u de pagina in
het bladerprogramma bekijkt. De paginatitel van het document verschijnt tevens in uw lijst met
bladwijzers indien u een bladwijzer van de pagina maakt.
- Bestandsnaam: Specificeert de bestandsnaam van het document. Verzeker u ervan
dat u de .html of .htm extensie aan de bestandsnaam toevoegt.
-
Waarschuwing: Indien een bestand op de stek op afstand waarop
u publiceert dezelfde bestandsnaam heeft als een die u plaatst, zal
het nieuw geplaatste bestand de bestaande vervangen. U zal niet gevraagd
worden de handeling te bevestigen.
- Steksubmap voor deze pagina: Indien u dit blanco
laat, publiceert Composer de pagina in de hoofd (root) publicatiemap
van deze stek. Voer de naam van de submap of kies deze uit de lijst,
indien u de pagina naar een submap op afstand
wilt publiceren die zich onder de hoofdpublicatiemap
bevindt op deze stek. Composer houdt de lokaties die u hier typt bij,
zodat u uit een lijst met lokaties op afstand die u voorheen gebruikt heeft
kunt kiezen. Houdt in gedachten dat submapnamen hoofdlettergevoelig zijn.
-
Opmerking: De steksubmap die u kiest moet
reeds bestaan op de server op afstand.
- Inclusief afbeeldingen en andere bestanden: Indien gemarkeerd,
publiceert Composer alle afbeeldingen en andere bestanden waarnaar door deze pagina
verwezen wordt. U kunt ervoor kiezen om deze bestanden op dezelfde lokatie als de pagina
te publiceren, anders kunt u ervoor kiezen om deze bestanden in een submap op afstand
te publiceren die zich onder de hoofdpublicatiemap
bevindt.
Tip: To create remote subdirectories or delete
published pages or images, you must use an FTP (File Transfer
Protocol) program. Ask your service provider if they recommend a
particular FTP program. You can usually find information on FTP
programs in the Help or Support sections of your service provider's
web site. FTP programs are also available from shareware sites such
as ZDNet Downloads.
[ Terug naar het begin van dit
deel ]
Pagina publiceren - instellingen
Het tabblad Pagina publiceren - instellingen laat u uw login
informatie voor de publicatiestek op afstand specificeren, evenals de
publicatie instellingen voor de stek op afstand. Deze instellingen zijn van toepassing op
het huidige document en alle andere bestanden die u op deze lokatie
publiceert.
Volg deze stappen, indien u niet reeds het tabblad
Pagina publiceren - instellingen bekijkt:
- Open het menu Bestand en kies Publiceren als. Het dialoogvenster
Pagina publiceren verschijnt.
- Klik op het tabblad Instellingen.
- Steknaam: Specificeert het alias dat u wilt gebruiken voor
deze publicatiestek. Voer een korte naam in die u zal helpen
deze publicatiestek te identificeren.
- Publicatieadres: Specificeert de complete URL die u ter beschikking is gesteld
door uw ISP of systeembeheerder. Deze URL dient te beginnen met
ftp:// danwel http://. Naar deze naam wordt vaak verwezen
als de "hostnaam" of de "hostservername".
-
Het publicatieadres specificeert de lokatie waar documenten
op deze stek worden gepubliceerd. Vraag uw ISP of systeembeheerder, indien u er niet
zeker van bent wat in te voeren.
- HTTP adres van uw beginpagina: Specificeert het complete
adres van uw publicatiebeginmap. Dit is het webadres
van de beginpagina op uw webstek. Voeg geen bestandsnaam of
submap in als onderdeel van de URL.
-
Deze URL moet altijd beginnen met http://. In sommige gevallen,
is deze URL deselfde als het publicatieadres. Vraag uw ISP of systeembeheerder,
indien u er niet zeker van bent wat in te voeren, laat het anders
blanco.
- Gebruikersnaam: Specificeert de gebruikersnaam die u gebruikt om in te loggen bij
uw ISP of netwerk.
- Wachtwoord: Specificeert het wachtwoord voor uw
gebruikersnaam.
- Wachtwoord opslaan: Selecteer dit om uw wachtwoord te vercijferen
en veilig op te slaan gebruik makend van de Wachtwoorden beheerder zodat u het niet elke
keer dat u pagina‘s op deze stek wilt publiceren hoeft in te vullen.
[ Terug naar het begin van dit
deel ]
Publicatie instellingen
Het dialoogvenster Publicatie instellingen laat u publicatiestekinstellingen
creëren, bewerken en verwijderen en laat u tevens de standaard publicatiestek
instellen.
Volg deze stappen, indien u niet reeds het diallogvenster
Publicatie instellingen bekijkt:
- Open het menu Bewerken en kies Publicatiestekinstellingen.
Composer geeft het dialoogvenster Publicatie instellingen weer.
- Nieuwe stek: Laat u instellingen voor een nieuwe publicatiestek
specificeren. Composer voegt de naam van de nieuwe publicatiestek toe aan de lijst
met beschikbare publicatiestekken.
- Als standaard instellen: Stelt de geselecteerde publicatiestek in als de
standaard publicatiestek. Normaal gesproken is de standaard publicatiestek
de lokatie op afstand die u het vaakst gebruikt om documenten op
te publiceren. Alle documenten die u creëert of bewerkt zullen op de standaard
publicatiestek gepubliceert worden, tenzij u specifiek een
alternatieve stek in het dialoogvenster Pagina publiceren kiest.
-
Open het menu Bestand en kies Publiceren als om een andere
publicatiebestemming te kiezen, om een document op een andere lokatie
op afstand te publiceren.
- Stek verwijderen: Verwijdert de geselecteerde stek en de instellingen ervan
uit Composer.
- Steknaam: Specificeert de naam waarmee uw naar deze publicatiestek
wilt verwijzen.
- Publicatieadres: Specificeert de complete URL die u beschikbaar is gesteld
door uw ISP of systeembeheerder. Deze URL moet beginnen
met ftp:// danwel http://.
-
Het publicatieadres specificeert de lokatie waar documenten
gepubliceerd op deze stek. Vraag uw ISP of systeembeheerder, indien u er niet zeker
van bent wat in te voeren.
- HTTP adres van uw beginpagina: Specificeert het HTTP
adres van uw publicatiebeginmap. Voeg geen bestandsnaam of
or submap in als onderdeel van de URL.
-
Deze URL moet altijd beginnen met http://. In sommige gevallen,
is deze URL dezelfde als het publicatieadres. Vraag uw ISP of systeembeheerder,
indien u er niet zeker van bent wat in te voeren, laat het anders
blanco.
- Gebruikersnaam: Specificeert de gebruikersnaam die u gebruikt om in te loggen bij
uw ISP of netwerk.
- Wachtwoord: Specificeert het wachtwoord voor uw
gebruikersnaam.
- Wachtwoord opslaan: Selecteer dit om uw wachtwoord te vercijferen
en veilig op te slaan gebruik makend van de Wachtwoorden beheerder zodat u het niet elke
keer dat u pagina‘s op deze stek wilt publiceren hoeft in te vullen.
[ Terug naar het begin van dit
deel ]
Composer voorkeuren
Dit deel beschrijft de instellingen in het voorkeurenpaneel
Composer. Volg deze stappen, indien u het paneel momenteel niet
bekijkt:
- Open het menu Bewerken en kies Voorkeuren.
(Mac OS X) Open het menu Mozilla en kies Voorkeuren.
- Dubbel-klik op de categorie Composer om de lijst uit te vouwen.
Bekijk Publicatie instellingen, voor informatie over de publicatie instellingen van Composer.
Composer voorkeuren - Composer
Composer voorkeuren stellen u in staat instellingen te specificeren voor het opslaan
van bestanden en bewerken van tabellen. Deze instellingen zijn van toepassing op elk document
dat u creëert.
Volg deze stappen, indien u niet reeds de voorkeuren van
Composer bekijkt:
- Open het menu Bewerken en kies Voorkeuren.
- Klik op de categorie Composer.
- Maximum aantal opgesomde pagina‘s: Specificeer het maximum
aantal pagina‘s dat onder Recente pagina‘s wordt opgesomd in het menu
Bestand.
- Behoud originele bronopmaak: Deze optie behoudt
regeleinden en de originele opmaak van de pagina voor de HTML
broncode. Selecteer dit indien u ruimte (extra regels,
tabs, etc.) wilt behouden die de HTML broncode beter leesbaar maakt. Deze
voorkeur heeft geen invloed op hoe uw pagina‘s verschijnen in een venster van een
bladerprogramma.
- HTML bron opnieuw opmaken: Deze optie maakt de HTML
broncode opnieuw op om deze beter leesbaar te maken, door regeleinden en insprongen
in te voegen. Deze voorkeur heeft geen invloed op hoe uw pagina‘s verschijnen
in een venster van een bladerprogramma.
- Afbeeldingen en andere geassocieerde bestanden opslaan tijdens het opslaan
van pagina‘s: Indien gemarkeerd worden alle afbeeldingen, JavaScript (JS), Cascading Style
Sheet (CSS) en andere geassocieerde bestanden opgeslagen op dezelfde
lokatie als het document wanneer het document voor het eerst wordt opgeslagen
of wanneer het document op een nieuwe lokatie wordt opgeslagen. Indien ongemarkeerd
wordt alleen het HTML bestand opgeslagen.
-
Tijdens, bijvoorbeeld, het bewerken van een pagina op afstand, verzekert deze instelling
dat alle gerelateerde bestanden die met de pagina op afstand zijn geassociceerd lokaal zullen
worden opgeslagen wanneer u de pagina op uw harde schijf opslaat.
- Altijd het publiceerdialoog weergeven bij het publiceren van pagina‘s: Indien
gemarkeerd geeft Composer altijd het dialoogvenster Pagina publiceren weer wanneer
u op de knop Publiceren klikt of Publiceren uit het menu Bestand kiest.
Indien ongemarkeerd geeft Composer het dialoogvenster Pagina publiceren alleen weer
indien het meer informatie nodig heeft om de pagina te publiceren.
- Tabelvormgeving bij het invoegen of verwijderen van cellen behouden:
Selecteer dit indien u wilt dat Composer altijd de opmaak van de tabel
behoudt (dat wil zeggen, het in een rechthoekige vorm houden) door waar nodig
cellen toe te voegen. Indien u deze optie deselecteert, verwijdert Composer tevens de celrand
wanneer u een of meer cellen verwijdert, hetgeen kan
resulteren in een tabel met lege ruimtes of een omtrek die als onregelmatig
verschijnt vanwege een oneven aantal cellen.
-
- Gebruik CSS stijlbladen in plaats van HTML elementen en
attributen: Zet het gebruik van Cascading Style Sheet (CSS)
opmaak in uw Composer documenten aan. Met deze voorkeur
aangezet, genereert Composer HTML 4.01 opmaak met CSS inline
stijlen als elementen.
-
Indien deze voorkeur niet is aangezet, genereert Composer HTML 4.01
opmaak, maar gebruiktbut geen CSS stijlen.
Vergeleken met HTML, is HTML met CSS opmaak beter overdraagbaar,
onderhoudbaar en uitwisselbaar wanneer bekeken met verschillende
bladerprogramma‘s. Indien u deze voorkeur aanzet en vervolgens een document
dat is gecreëerd zonder CSS, vervangt Composer de bewerkte elementen door CSS
stijlen.
Indien u CSS stijlen aanzet, kunt u een tekstoplichtkleur kiezen
voor geselecteerde tekst door gebruik te maken van de knop tekstoplichtkleur op de
werkbalk Opmaak. U kunt tevens een achtergrondkleur voor elk element op de pagina
kiezen. (Deze mogelijkheden zijn niet beschikbaar indien deze
voorkeur niet is aangezet.)
[ Terug naar het begin van dit
deel ]
Composer voorkeuren - Nieuwe pagina instellingen
Nieuwe pagina voorkeuren stellen u in staat om instellingen voor kleuren
en achtergrondafbeeldingen te specificeren die van toepassing zijn op elk document dat u creëert.
Volg deze stappen, indien u niet reeds het voorkeurenpaneel
Nieuwe pagina instellingen bekijkt:
- Open het menu Bewerken en kies Voorkeuren.
- Dubbel-klik op de categorie Composer en klik op Nieuwe pagina
instellingen.
Om de naam van de auteur te wijzigen voor een individuele pagina: Open het
menu Opmaak en kies Paginatitel en eigenschappen.
Om de paginakleuren en achtergrondafbeelding te wijzigen voor een individuele
pagina: Open het menu Opmaak en kies Paginakleuren en
achtergrond.
[ Terug naar het begin van dit
deel ]
20 June 2002
Copyright © 1994-2002 The Mozilla Organization.
Vertaald door Martijn Ras, 20 augustus 2003.